Brabantse worstenbroodjes
Ingrediënten
Bereidingswijze Brabantse worstenbroodjes
Stap 1
Meng in een kom de bloem met de gist en een theelepel zout.
Stap 2
Smelt de boter.
Stap 3
Voeg al roerend de gesmolten boter met de melk en het water toe.
Stap 4
Meng alles tot een deeg en laat dit een kwartier staan.
Stap 5
Vet het werkvlak in met een beetje olie en kneed hierop het deeg vijf tot tien minuten tot het soepel en elastisch is.
Stap 6
Vorm het deeg tot een bal en leg deze terug in de kom.
Stap 7
Dek af met huishoudfolie en laat het deeg een uur rijzen tot het volume verdubbeld is.
Stap 8
Verdeel het deeg in gelijke stukken en druk ze op het werkvlak uit tot lapjes van tien bij twaalf cm.
Stap 9
Knip het vel van de worst open en maak van het worstenvlees dunne worstjes van tien cm lang.
Stap 10
Leg de worstjes op het deeg en klap het deeg over het worstje.
Stap 11
Druk het deeg aan de lange kant dicht.
Stap 12
Leg de worstenbroodjes op de bakplaat en dek ze af met een met bloem bestoven schone doek.
Stap 13
Laat de broodjes nog een uur rijzen.
Stap 14
Verwarm de oven voor op 220°C.
Stap 15
Klop het ei los met wat zout.
Stap 16
Bestrijk de worstenbroodjes met wat ei en schuif de bakplaat in de oven.
Stap 17
Zet een schaaltje water onder in de oven.
Stap 18
Bak de worstenbroodjes in maximaal twintig minuten goudbruin en gaar.
Stap 19
Laat de broodjes op een rooster iets afkoelen.
